Dat blijkt uit onderzoek van de School of Nursing van de University of Maine. De onderzoeker pleit voor meer aandacht voor leiderschapstraining binnen de verpleegkunde-opleiding.
Het onderzoek van Charlene Ingwell-Spolan is gepubliceerd in Healthcare 2018. Ingwell was benieuwd in hoeverre hoofdverpleegkundigen vinden dat ze de verpleegkundigen op de werkvloer voldoende ondersteunen in hun zorgtaken en of dit van invloed is op de kwaliteit van de geleverde patiëntenzorg. Voor het onderzoek heeft zij 25 hoofdverpleegkundigen geïnterviewd die werken op verpleegafdelingen waar ook acute patiënten worden opgenomen.
Nauw verbonden
Slechts één hoofdverpleegkundige gaf duidelijk aan dat aandacht voor de verpleegkundige en aandacht voor de patiënt nauw verbonden zijn. “Als ik goed zorg voor mijn verpleegkundigen, dan wordt er ook goed gezorgd voor de patiënten”, zo luidde haar opvatting.
De meerderheid van de hoofdverpleegkundigen was ervan overtuigd dat zij hun best deden voor de verpleegkundigen en de verpleegafdeling. Maar bij doorvragen bleek dat de meeste managers vooral gericht waren op het resultaat van de patiënt en dat ze door deze focus weleens in conflict kwamen met de behoefte van de verpleegkundige.
Verblijfsduur
Verder waren veel managers sterk gericht op de verblijfsduur van de patiënt, omdat dit de inkomsten van de afdeling bepaalde. Of alle zorg rondom de patiënt netjes was afgerond, gecheckt en gedocumenteerd, baarde hen minder zorgen. De meeste managers waren er desondanks van overtuigd dat de acute zorg voor de patiënten wel adequaat zou zijn omdat de meeste patiënten na drie of vier dagen weer konden worden ontslagen en de meest kritieke patiënten naar intensieve zorgafdelingen gingen. Zij vertrouwden erop dat het goede resultaat van de patiënten duidde op een succesvolle zorgomgeving voor de verpleegkundigen.
Toch bleek na doorvragen dat ook hier sprake was van een spanningsveld. Want verpleegkundigen op de werkvloer waren niet altijd tevreden met de situatie. Zij vonden dat er te weinig ruimte was voor een goede patiëntenzorg omdat ze te weinig tijd voor iedere patiënt hadden, de zorgbehoefte van de patiënt vaak acuut was, het zorgteam niet goed samenwerkte en zij te weinig beslissingsbevoegd en autonoom waren.
Goede leidinggevenden
De meeste hoofdverpleegkundigen zijn goede leidinggevenden, vindt, de onderzoekster, maar velen zijn doorgegroeid vanuit de klinische zorg en hebben nooit een managementtraining gevolgd. En als ze al gecoacht zijn, is dat vaak weer door iemand die te weinig af weet van het verpleegkundigen-vak. Vanwege de hoge complexiteit van de gezondheidszorg pleit Ingwell voor meer leiderschapstraining binnen de verpleegkundeopleidingen.