Dat blijkt uit onderzoek dat is gepubliceerd op de website van het Nederland Tijdschrift voor Geneeskunde (NTvG). De uitkomsten laten volgens de onderzoekers zien dat de besluitvorming rond de behandeling van slokdarm- en maagkanker in Nederland beter moet.
De studie richtte zich op patiënten met slokdarm- of maagkanker die in de periode 2005-2013 zijn opgenomen in de Nederlandse Kankerregistratie (NKR), en de behandeling die zij kregen. Per ziekenhuis van diagnose werd de kans op een op genezing gerichte behandeling berekend, ongeacht of de behandeling had plaatsgevonden in het ziekenhuis van diagnose of na doorverwijzing elders.
Het percentage patiënten met slokdarmkanker dat een op genezing gerichte behandeling onderging, varieerde in de onderzochte periode van 37 tot 83 procent, afhankelijk van het ziekenhuis van diagnose. Voor patiënten met maagkanker varieerde de kans op een operatie van 53 tot 84 procent. Ook na correctie van verschillen in onder meer typen patiënten bleek het ziekenhuis van diagnose van invloed te zijn op de kans dat patiënten een op genezing gerichte behandeling kregen.
Overleving
Slokdarmkankerpatiënten bij wie de diagnose was gesteld in een ziekenhuis met een hoge kans op een curatieve behandeling hadden een betere overleving dan patiënten bij wie de diagnose was gesteld in een ziekenhuis met een lagere kans op een curatieve behandeling. Na twee jaar leefde in de eerste groep nog 50 procent, tegenover 40 procent in de groep waar de kans op een operatie het kleinst was. Ook bij patiënten met maagkanker zagen de onderzoekers verschillen tussen ziekenhuizen in overlevingskansen.
Ook het aantal operaties dat een ziekenhuis uitvoert blijkt van invloed op de overlevingskansen van patiënten. Zo hadden patiënten met slokdarmkanker gedurende een deel van de onderzochte periode een betere overleving wanneer de diagnose gesteld was in een ziekenhuis waar meer dan twintig operaties per jaar worden uitgevoerd.