De eerste coronagolf gaat voorbij, maar covid-19 blijft onderdeel van mijn dagelijks werk. Bijvoorbeeld in overleggen over beleidsregels: worden mondkapjes wel of niet uit het kwaliteitsbudget van de verpleeghuiszorg vergoed? Hoe gaan we al het extra zorgpersoneel verantwoorden?
In de tweede golf wordt ook mijn eigen noordelijke regio zwaar getroffen door het virus. Op dat moment krijg ik de vraag of ik nog beschikbaar ben voor extra handen in de zorg. Ik zeg ‘ja’ …
‘Ikigai’ in de praktijk
Na een aantal online cursussen om mijn kennis weer op te frissen, sta ik een paar weken later ’s ochtends voor het verpleeghuis. Er is mij verteld dat mijn hulp hier hard nodig is. Op een afdeling zijn twee besmettingen, waardoor alle 22 bewoners in quarantaine zitten.
Al tien dagen zijn de bingo, het gezamenlijk eten en de koffieochtend afgelast. Consequenties waar iedere burger mee te maken heeft in deze crisis. Maar deze bewoners hedden hierdoor geen doel meer in het leven. Ineens wordt het Japanse begrip ‘Ikigai’ voor mij wel erg levendig: ‘Wat is het doel waar je elke dag voor opstaat?’. Dit kan groots zijn, maar ook zo klein als de koffieochtend op de afdeling.
Moedeloos
Ik mag tijdens deze tweede golf op diverse zorglocaties komen helpen en tref daar verschillende ouderen die allemaal anders in het leven staan. In het verzorgingshuis maak ik een mevrouw blij met een simpel potje Rummikub. Op de revalidatieafdeling in het ziekenhuis ontmoet ik twee dames. De een zelfstandig en vol goede zin om weer naar huis te gaan; de ander moedeloos en zich afvragend waarom haar gebroken lichaam telkens weer gerepareerd moest worden. En hoe blij de bewoners ook zijn met mijn hulp, ik ben wel het nieuwe gezicht op de afdeling. Bewoners moeten mij vertellen waar de schoenen staan en hoe ze graag hun boterham gesmeerd willen hebben.
Grijs bestaat ook
Terugrijdend naar huis denk ik aan ‘onze’ rol. Mijn dagen terug in de zorg hebben mij weer een spiegel voorgehouden. Ik vraag me af of we wel met de goede dingen bezig zijn.
Afgelopen jaren zijn we in de gesprekken over de het kwaliteitskader verpleeghuiszorg continu op zoek geweest naar beoordelingscriteria om te meten of een verpleeghuis voldoet aan het kwaliteitskader. Dan levert dus goede zorg. En als het er niet aan voldoet, levert het dus zorg van onvoldoende kwaliteit.
Maar zo zwart-wit is het niet, grijs bestaat ook. De lach op het gezicht van de mevrouw met wie ik een spelletje speel, heeft mij ook zelf laten ervaren dat kwaliteit heel subjectief is. Kwaliteit zit in de kleine dingen die niet op de werklijst staan. Een persoon die de cliënt écht kent, daar heeft de cliënt behoefte aan.
En had ik de twee dames op de revalidatieafdeling op eenzelfde manier kunnen helpen? We proberen mensen te stimuleren weer zelfredzaam te worden op basis van evidence. Oftewel: objectief vastgestelde gegevens die aantonen wat een goed revalidatieprogramma is. Hoe passen we ons beleid aan op de individu zonder die evidence te vergeten? Op basis van ervaringen óf van objectieve parameters?
Objectief mét subjectief
Met frisse zin begon ik weer aan een nieuwe werkweek bij het zorgkantoor met in gedachte waar we het voor doen: ook de oudere het Ikigai-gevoel laten ervaren. Ik voel mij na deze twee dagen in de zorg nogmaals gesterkt in onze visie op de kwaliteit van zorg.
Het is een samenspel tussen objectieve en subjectieve parameters die aansluiten bij de doelen die we in het leven hebben. Iets wat perfect past bij de visie van positieve gezondheid. Ik heb de kans gekregen om weer te ervaren wat deze visie in de praktijk echt betekent. Een ontzettend waardevolle les en ervaring die ik weer meeneem naar mijn dagelijkse werk.