Door Jeanne Marie Nollen, verpleegkundig expert
Een urinekatheter is een hol, flexibel slangetje in de urinebuis. Tot een jaar geleden werd deze meestal standaard geplaatst wanneer de patiënt niet zelfstandig naar de wc kan, of als het nuttig is om de hoeveelheid urine te meten. Niet iedereen is ervan gediend. Het kan ongemakkelijk zijn en als het leidt tot een urineweginfectie, verlengt dit de ligduur.
Het onderzoekt loopt nog, maar duidelijk is dat een katheter niet altijd hoeft. Met gerichter beleid kan het LUMC jaarlijks minimaal 6000 euro besparen. Bovendien richten we de kwaliteit van de zorg er beter mee in. Afwegingen als deze bepalen immers de ‘excellente zorg’ die we nastreven. Wat mij betreft is ‘excellent’ in dezen het synoniem voor ‘patiëntgericht.’
Wie ligt hier?
Van wie is de katheter? Ik durf het antwoord wel te geven: die is op dat moment van de patiënt. Uit kwalitatief onderzoek blijkt echter dat patiënten vooraf niet altijd snappen waar de katheter voor diende of welk risico ze ermee liepen. Ook zag ik dat mannen en vrouwen het gebruik van de katheter verschillend ervaren. Veel mannen vinden het onprettig als deze wordt ingebracht. Zij zouden liever een urinaal (po) nemen. Sommige vrouwen voelen juist schaamte bij dat alternatief.
Als je niet weet wie er in dat bed ligt, blijf je in vaste patronen handelen. Die persoonlijke check maakt het verschil.
Rolverdeling
Ik twijfel niet aan de intrinsieke motivatie van alle zorgverleners om het beste voor de patiënt te willen. Wel betwijfel ik of we als sector genoeg doen om dit systemisch in te richten. Op papier is de rolverdeling duidelijk: de arts beslist. In de praktijk zien de handelingsexpertise bij verpleegkundigen.
We kunnen de beslissingsbevoegdheid ter discussie stellen, maar het liefst pleit ik voor protocollaire samenspraak. De patiënt overleveren aan het grijze gebied tussen artsen en verpleegkundigen keur ik in elk geval af, want dan gaat er te veel waardevolle informatie verloren.
Meer dan een panel
Ik beveel zorgteams aan de patiëntbetrokkenheid te vergroten. Denk je daarbij meteen aan patiëntpanels? Staar je hier dan niet blind op. Een goede vertegenwoordiging kan veel bieden, maar liever zie ik dat artsen en verpleegkundigen al vroeg leren goed naar het individu te kijken. Niet iedereen zit immers in zo’n panel. Als het letten op persoonlijke signalen structureel in opleidingen en training wordt opgenomen, ontstaat de beleving die de zorg voor elke betrokkene beter maakt.
Jeanne Marie Nollen voert dit onderzoek uit met Wilco Peul, Wouter van Furth en Anja Brunsveld-Reinders. Met nog drie andere huizen en een controlegroep verzamelen zij inzichten uit een voormeting, implementatiestrategieën en een nameting. Deze worden in 2022 gepresenteerd.
Naast het coördineren van dit onderzoeksproject verkent Nollen de vraag: ‘Van wie is de vochtbalans?’