Eerder werd al een dertigtal kwaliteitsstandaarden voor de ggz in de registers van het Zorginstituut opgenomen. Die bestaan vooral uit richtlijnen voor de behandeling van patiënten en cliënten. Het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ biedt handvatten voor de organisatie van de zorg, wie welke rol speelt en wie waarvoor verantwoordelijk is.
Regiebehandelaar
Bij de invulling van de rol van regiebehandelaar wordt de zorgvraag van de cliënt leidend. De functie en opleiding van de behandelaar zijn van secundair belang. Op basis van de complexiteit van geestelijke problemen staan in het Landelijk Kwaliteitsstatuut GGZ vier categorieën van situaties die in het zorgproces van de ggz kunnen voorkomen: A, B, C en D. Categorie A is de minst complexe situatie, categorie D is een crisissituatie.
Onderlinge afstemming
Bij de zorg aan een ggz-cliënt kunnen ook verschillende zorgverleners betrokken zijn, bijvoorbeeld verpleegkundigen, psychologen, verslavingsartsen en psychiaters. Goede onderlinge afstemming is belangrijk. Ook moet voor iedereen duidelijk zijn welke zorgverlener welke rol in het zorgproces heeft.
Het kwaliteitsstatuut verbetert deze afstemming en schept duidelijkheid door twee aparte rollen te omschrijven: 1. de zorgverlener die vaststelt wat het probleem van de cliënt is en wat de behandeling moet zijn (‘indicerend regiebehandelaar’) en 2. de zorgverlener die de zorg aan de cliënt geeft en organiseert (‘coördinerend regiebehandelaar’).
Vaardigheden
Per situatie is aangegeven welke vaardigheden de indicerend en coördinerend regiebehandelaar moeten hebben. Verpleegkundig specialisten en verslavingsartsen kunnen bijvoorbeeld indicerend regiebehandelaar zijn in categorie B en coördinerend regiebehandelaar in categorie C. Door deze indeling kunnen meer zorgverleners dan nu de rol van indicerend of coördinerend regiebehandelaar vervullen.
Kwaliteitskader
Zorgaanbieders in de ggz moeten het kwaliteitsstatuut voor 1 januari 2022 invoeren. Samen met de zorgstandaarden heeft het veld nu handvatten voor de behandeling van cliënten en voor de organisatie van de zorg.
Een overkoepelend Kwaliteitskader, dat omschrijft wat de randvoorwaarden voor goede zorg zijn en door de hele sector wordt gedragen, is er daarmee nog niet. De Kwaliteitsraad van het Zorginstituut adviseert daarom een stuurgroep te vormen die hiermee aan de slag gaat. Bij de uitwerking en invoering van de afspraken uit het Kwaliteitskader Intensive Care bleek zo’n stuurgroep succesvol.
Lerende netwerken
Tot slot krijgt de ggz de opdracht om lerende netwerken te vormen. Iedere regiebehandelaar moet minimaal twee keer per jaar reflecteren met ten minste vier andere behandelaren uit ten minste twee verschillende disciplines (beroepsgroepen, red.). Zo moeten ze een lerend netwerk opbouwen.