In 2016 won het Catharina Ziekenhuis in Eindhoven samen met zorgverzekeraar CZ de Value Based Healthcare award. Dit is een prijs voor het gezamenlijk vorm geven aan waardegedreven inkoop op het gebied van hartzorg. De twee partijen hadden een meerjarencontract afgesloten, waarbij een deel van de door de verzekeraar te betalen vergoeding gebaseerd werd op de kwaliteit van de geleverde zorg en niet langer op de omvang van de productie daarvan.
Sindsdien zijn er veel meer van dergelijke contracten gesloten, waarbij de zorgverzekeraar het ziekenhuis over meerdere jaren een bepaalde omzet garandeert. Het ziekenhuis kan een bonus verdienen als het aantoonbaar betere kwaliteit levert. Maar het moet geld terug betalen als het dat niet doet.
Het project van het Catharina en CZ ging begin 2016 van start. Het biedt daarom een goede gelegenheid om na drie jaar na te gaan wat het heeft opgeleverd. Die vraag stellen we aan een van de initiatiefnemers van destijds: cardioloog Lukas Dekker.
Is er sprake van succes op dit inkooptraject?
Lukas Dekker: “Jazeker. We hebben als ziekenhuis volgens de afspraken twee keer een bonus verdiend. Dat gaat niet om grote bedragen. Maar met dat geld hebben we nu een medewerker aan kunnen stellen die zich bezig houdt met het meten en monitoren van de patient reported outcomes (PROM’s) voor onze zorg. Het was een eerste begin, geconcentreerd op drie behandelingen die behoorlijk kostenintensief zijn. Het gaat daarbij om open hart operaties, hartklepvervanging en boezemfibrilleren. Maar ik heb wel het idee dat we een klein barstje hebben weten aan te brengen in de vigerende werkwijze binnen het stelsel. We hebben laten zien dat waardegedreven inkoop resultaat oplevert.”
Aantoonbaar betere zorg dus. Kunt u iets vertellen over die verbeteringen?
“Ik verbaas me wel eens hoe weinig aandacht daarvoor is. Als dit met een pil was bereikt, dan was dat in alle medische tijdschriften te lezen geweest. Maar om enkele dingen te noemen: bij hartklepoperaties hebben we een check vooraf ingevoerd. Deze bestaat uit drie simpele vragen en een slokdarmecho – de zogenoemde Isala Safety Check. Sindsdien zien we het aantal acute heroperaties al enkele jaren consistent omlaag gaan.”
“Een ander voorbeeld: omdat we de voor- en nazorg in verwijzende klinieken mee hebben genomen in ons inkoopmodel, zijn wij als Catharina kliniekoverstijgende verantwoordelijkheid gaan nemen voor de kwaliteit van de zorg over de langere termijn. En ook dat heeft consistent betere resultaten opgeleverd.”
Wat hebben jullie geleerd uit het traject tot nu toe?
“De eerste les is dat je gewoon moet beginnen. Uiteraard hebben we met vertegenwoordigers van beide partijen heel hard nagedacht over een werkbaar model. En brachten we een heleboel kennis en data uit het verleden naar de tafel. Maar in feite begin je gewoon met een wit vel voor je neus en is het onontkoombaar dat je gaandeweg moet sleutelen.”
Sleutelen waaraan dan?
“Welke parameters je gebruikt en hoeveel belang je daaraan moet toekennen bijvoorbeeld. Je wilt wel verbeteringen zien in de kwaliteit van leven van patiënten. Maar niet als dat met zich meebrengt dat de mortaliteit verviervoudigt, om maar eens iets te noemen. Of stel: je noteert een verhoging van de kans op sterfte met een statistische p-waarde van 0,06. Dat is statistisch niet significant in de traditionele zin. Maar ik vind zoiets toch wel zó belangrijk dat je dat niet meetelt. Daarnaast wil je parameters kiezen waar resultaat op te behalen is. Je kunt honderden dingen meten zonder dat het een verschil maakt…”
“Het mooie van dit proces vind ik dat je als ziekenhuis en zorgverzekeraar elkaar het vertrouwen geeft om samen te kijken waar de winst zit voor de patiënt. Putting your money where your mouth is. Zo krijgen wij als ziekenhuis de motivatie om aan waarde te werken. Zonder dat we financieel gestraft worden als we kwaliteitsverbetering weten te realiseren.”
Is er bij al die kwaliteitsverbetering ook zorgvermindering gerealiseerd?
“Het is nog te vroeg om van vermindering en kostenreductie te kunnen praten. We kunnen wel wat afgeleide dingen laten zien, zoals kortere ziekenhuisopnames rond onze behandelingen. Maar we staan nog heel erg aan het begin van effectief meten wat voor besparingen daar nu mee gemoeid zijn. Laat staan dat we die door kunnen rekenen naar de prijzen voor onze zorg. We zetten wel stappen, door de routing van patiënten door het ziekenhuis te bestuderen, kostendrijvers te bepalen en zo na te gaan waar de potentiële winst zit. En buiten het ziekenhuis hebben we met huisartsen in de regio Eindhoven betere zorgpaden gedefinieerd. Daarnaast verwacht ik veel van initiatieven op het gebied van diagnostiek en preventie. Allemaal elementen in een grote ontwikkeling die kostenbesparingen moet gaan opleveren. Dat is zeker een ambitie van wat we hier doen.”
Wanneer hopen jullie inzicht in de kostenkwestie te kunnen geven?
“Eén van de dingen die we nu bespreken met CZ is het aanstellen van een zorgeconoom of -econometrist om die te vragen tot een beprijzingsmodel te komen op basis van alle gegevens die wij nu aan het verzamelen zijn. Dat is nieuwe kennis die we moeten binnenhalen. Met behulp van die expertise zullen we dan de volgende stappen moeten gaan definiëren. Want het is tijd dat wij als doktoren het stokje op het gebied van de bedrijfseconomische methodologie gaan overgeven aan een professional.”