Paul Bastiaan van der Nat, Lineke Derks en Dennis van Veghel deden onderzoek bij 21 van de 30 Nederlandse hartcentra. Hieruit blijkt dat bij een derde van de ziekenhuizen uitkomstdata ten minste een keer per maand worden besproken. Zeventig procent van de hartcentra gebruikt kwaliteitsdashboard en bij de helft worden de uitkomsten in een multidisciplinaire setting besproken. Bij de helft van de centra is ook het management hierbij betrokken.
Variatie
Volgens de onderzoekers laten de data zien dat het gebruik van uitkomstgegevens steeds meer geïntegreerd raakt. Tegelijkertijd zien ze een grote variatie in de manier waarop de afzonderlijke hartcentra dit doen. Veertig procent van de centra richt zich voornamelijk op de verzameling van data. Bij een kwart van de ziekenhuizen leidde het gebruik van uitkomstdata in twee jaar niet tot actie om de kwaliteit te verbeteren.
Combinatie van factoren
Dat kan volgens onderzoekers komen doordat ziekenhuizen hun uitkomsten zien als goed genoeg. Het kan ook betekenen dat er te weinig werd ingezet op het vinden van de ruimte voor verbetering. Tot slot kan het ook zo zijn dat er wel ruimte voor verbetering werd gezien, maar dat de onderliggende oorzaken niet werden geïdentificeerd. Uit de gesprekken die de onderzoekers met de hartcentra voerden, bleek dat het meestal om een combinatie van deze factoren ging.