Om resultaten van de fysiotherapeutische zorg in beeld te brengen worden patiënt-gerapporteerde uitkomsten gebruikt. Daar worden meestal vragenlijsten voor patient reported outcome measures (PROMs) voor gebruikt. Gebundelde resultaten van PROMs metingen kunnen worden omgerekend naar indicatorscores. Voor de behandeling van patiënten met rugpijn en patiënten met COPD zijn minimale datasets van meetinstrumenten vastgesteld om de uitkomsten van fysiotherapeutische zorg systematisch in kaart te brengen. Vervolgens zijn met behulp van de minimale datasets kwaliteitsindicatoren ontwikkeld waarmee fysiotherapeuten hun eigen uitkomsten spiegelen aan die van collega’s voor het verbeteren van hun kwaliteit.
Toegevoegde waarde
Het onderzoek van Verburg richt zich op het gebruik van deze kwaliteitsindicatoren en minimale datasets. Kunnen de datasets worden gebruikt voor interactie met de patiënt, voor interne kwaliteitsverbetering en voor externe transparantie? En hebben kwaliteitsindicatoren voor patiënten met lage rugpijn en COPD voldoende onderscheidend vermogen tussen fysiotherapiepraktijken of fysiotherapeuten? En kunnen tot slot, patiënt-gerapporteerde uitkomsten en fysieke testen bijdragen aan het verbeteren van de kwaliteit van zorg in de dagelijkse praktijk?
De verschillende stakeholders zien in ieder geval toegevoegde waarde in de minimale datasets die in het proefschrift worden gebruikt. Dat geldt zowel voor de interacties tussen patiënt en fysiotherapeut als voor kwaliteitsverbetering. Publieke rapportage op populatieniveau zien ze als een eerste stap naar volledige transparantie van uitkomsten op het niveau van de fysiotherapeut en/of praktijk.
Technische problemen oplossen
Een belangrijke voorwaarde voor het gebruik van uitkomsten voor interne kwaliteitsverbetering en externe transparantie op fysiotherapeutisch niveau, is het waarborgen van de validiteit, het oplossen van technische problemen en het creëren van een systeem waarin patiënten uitkomst gerapporteerde gegevens kunnen invullen zonder tussenkomst van hun fysiotherapeut, stelt Verburg. “Onze conclusie is dat de kernsets met routinematig verzamelde uitkomstgerichte kwaliteitsindicatoren op groepsniveau voldoende onderscheidend vermogen van behandeluitkomsten tussen fysiotherapeuten of praktijken hebben. De kernsets zijn breed gedragen en kunnen in potentie gebruikt worden als belangrijke basis voor kwaliteitsverbetering in een lerend gezondheidszorgsysteem.”
Langere periode nodig
“Ervaringen van fysiotherapeuten bij het gebruik van uitkomsten voor kwaliteitsverbetering en het inzichtelijk maken van hun kwaliteit aan externen zijn overwegend positief”, is verder te lezen in het proefschrift. “Voor brede toepassing van de data en externe transparantie is dataverzameling door een grote groep praktijken over een langere periode nodig. Hierbij dient doorontwikkeling zich te richten op uniforme wijze van dataverzameling, weergave van gecorrigeerde data en ondersteuning van fysiotherapeuten zodat zij dit goed kunnen inzetten voor kwaliteitsverbetering.”
Toekomstige initiatieven moeten tot slot gericht zijn op het vergroten van de validiteit en betrouwbaarheid van de gegevens. Dat geldt ook voor patiëntkenmerken die kunnen worden gebruikt om voor te corrigeren of te stratificeren. Initiatieven moeten doorontwikkeld worden, waardoor fysiotherapeuten kunnen leren van behandeluitkomsten. Denk aan een dashboard met feedbackinformatie en ondersteuning bij peer-review bijeenkomsten, aldus Koen Verburg.
Op vrijdag 9 september 2022 om 12:30 uur verdedigt Koen Verburg zijn proefschrift “The proof of the pudding: Using outcome-based quality indicators in physical therapy” in de Aula van de Radboud Universiteit.
Het Nivel scoort al jaren diverse data betreffende de eerstelijn. Ook wat betreft fysiotherapeuten. Het project heet NZEL= Nivel Zorgregistratie Eerste Lijn. Ik zou zeggen: Neem eens contact op.