Scholing, ondersteuning van cliënten en betrokkenheid van naasten, de inzet van ervaringsdeskundigen en psycho-educatie kunnen helpen om samen beslissen met ROM binnen de ggz te verbeteren, blijkt uit het onderzoek dat is gedaan onder ruim 100 cliënten. “Cliënten zien dat ROM helpt bij samen beslissen als vragenlijsten niet te lang zijn, aansluiten bij de problemen en uitkomsten ook besproken worden.”
Persoonlijke informatie
Sinds 2007 houdt Metz zich als verpleegkundige en onderzoeker al bezig met uitkomstmaten binnen de ggz. Eerst met de innovatie en implementatie en vervolgens met onderzoek. “We weten dat als je uitkomstmaten goed gebruikt dit helpt bij de communicatie, het bijsturen van de behandeling en cliënten meer kansen geeft om de regie te nemen. Uiteindelijk zorgt het voor betere behandeluitkomsten en passende zorg.”
Metz ziet dat de ggz nog steeds regelmatig negatief in beeld komt als het gaat om ROM en samen beslissen. “Gelukkig verandert daar ook veel. Steeds meer organisaties implementeren vragenlijsten en gebruiken de uitkomsten voor de behandeling of om van elkaar te leren. Alleen of dat gebeurt is nog wel sterk afhankelijk van de organisatie, de teams en van een individuele behandelaar.”
Binnen haar promotieonderzoek dat in 2018 afgerond werd, heeft Metz gekeken hoe ROM gekoppeld kon worden aan samen beslissen. “Daarmee is ROM op een relevante manier te gebruiken in de ggz. Het geeft informatie over de cliënt.” Het nieuwe onderzoek laat als vervolg hierop het perspectief vanuit de cliënt zien. Het blijkt dat cliënten de uitkomstinformatie belangrijk vinden. “Daarbij is het wel noodzakelijk om de uitkomsten met de behandelaar te bespreken, daar zit nog een verbeterpunt.”
IZA
In het IZA staat dat zorgaanbieders in alle sectoren uitkomstgericht werken in de zorgverlening, in de spreekkamer bij samen beslissen en bij kwaliteitsverbetering. Dit moet in 2025 geïmplementeerd zijn in de dagelijkse praktijk. Volgens Metz is daarvoor inhoudelijke aanmoediging vanuit besturen nodig maar ook hulp aan behandelteams en cliënten om met uitkomtinformatie te werken. Een inhoudelijke visie heeft op uitkomstgericht werken is belangrijk, dan gaat het onderwerp binnen een organisatie leven en wordt er tijd voor gemaakt. Zo niet, dan voelt het vaak als een administratieve last. Het heeft dus vooral te maken welke prioriteit een organisatie geeft aan uitkomstgericht werken, het moet een manier van werken, zijn zowel in de totale organisatie als in de behandelteams.”
Aandacht verslapt
Ten slotte is het belangrijk om de aandacht op het gebruik van ROM bij samen beslissen te houden. “Een valkuil is dat professionals denken dat ze samen beslissen al goed toepassen, terwijl het in de praktijk best lastig is.” (Na)scholing en intervisie zou daarbij volgens Metz een oplossing kunnen zijn. “Het is ingewikkeld om het samen beslissen goed te doen en om het gebruik van ROM te onderhouden.” Dat blijkt ook uit onderzoek na aanleiding van de overheidscampagne ‘begin een goed gesprek’. “Aandacht voor dit onderwerp blijft continu nodig. Dat is herkenbaar voor ons.”
Volgens Metz zou de overheid een bescheiden rol moeten nemen bij implementatie van uitkomstmaten en samen beslissen. “Het moet met name vanuit de sector zelf komen, als het van bovenaf wordt opgelegd roept dat vaak alleen maar weerstand op.”
Cliënt heeft de regie
Een van de conclusies uit het onderzoek is dat ‘als passende meetinstrumenten op het juiste moment worden gebruikt, en behandelaren en cliënten de uitkomsten bespreken, is de feedbackinformatie betekenisvol bij samen beslissen over behandelkeuzes’.
ROM bij samen beslissen is daarmee afhankelijk van drie onderdelen. “Het meest opvallende wat uit het onderzoek naar voren is gekomen, is hoe belangrijk het voor een cliënt is om de uitkomsten met de behandelaar te bespreken. Dat is nog belangrijker dan dat zij de uitkomsten ook zelf kunnen inzien.”
Het bespreken gebeurt alleen nog te weinig, blijkt uit het onderzoek. Volgens Metz heeft dat te maken met een lerende cultuur rond het gebruik van uitkomsten in de organisatie en in behandelteams. En daarnaast met vaardigheden en faciliteiten van de behandelaar om de uitkomsten ook te gebruiken en doordat een cliënt hier niet zelf naar vraagt. “Wij moeten cliënten hier beter over voorlichten zodat zij weten dat ze de resultaten kunnen inzien en er naar vragen bij de behandelaar.”
GGz Breburg heeft daarvoor een interne campagne opgezet gericht op behandelaars en cliënten. “In een video benadrukt onze cliëntenraad bijvoorbeeld hoe je de uitkomsten kunt gebruiken voor je eigen herstelproces. Ik hoop dat dat dat cliënten stimuleert om er ook naar te vragen bij hun behandelaar. En dat behandelaars inzien hoe belangrijk dit voor een cliënt kan zijn. Je geeft cliënten weer een stukje regie over het eigen herstel terug.”
Passende vragenlijst
Ggz Breburg heeft vervolgens gekozen voor de I.ROC als meetinstrument. “Van cliënten kregen wij het signaal dat wij herstelgericht werken maar vooral meten op klachten. Daarom zijn wij de I.ROC een aantal jaar geleden gaan gebruiken, een gevalideerde vragenlijst gericht op positieve gezondheid. Cliënten en professionals zijn enthousiast over deze vragenlijst. Het zijn weinig vragen, is mooi vormgegeven, geeft een goed beeld van het herstel van de cliënt en is binnen de verschillende domeinen van de ggz te gebruiken. Het is een meetinstrument maar zeker ook een gespreksinstrument.”
Verschuiving naar verkennend gesprek
Naast de ontwikkelingen rond ROM en samen beslissen is GGz Breburg sinds eind 2021 gestart met mentale gezondheidscentra. Daarbij werken huisartsenpraktijken, andere ggz organisaties en partijen uit het sociale domein samen. “Bij signalen van mentale problemen worden mensen aangemeld voor een verkennend gesprek. In dit gesprek beoordelen burger, naasten en professional samen wat de hulpvraag is en welke zorg nodig is”.
“Vanaf het begin stel je andere vragen aan de burger; waar moet het volgens hem of haar over gaan?”. Daarmee komt een burger anders binnen, een hele andere start van het proces. Bijna 25 procent van de mensen is vanuit het verkennende gesprek niet bij de ggz in behandeling gekomen en is op een andere manier passend geholpen.” Volgens Metz is dit verkennende gesprek een belangrijke basis voor het samen beslissen. “Je houdt vanaf het begin zoveel als mogelijk de regie bij de cliënt en het netwerk.”