Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Samen op weg naar de veiligste zorg in 2030

De kwaliteit van de zorg in Nederland staat in de top 5 van de wereld. Toch blijkt uit de cijfers over vermijdbare schade in de zorg dat er nog veel vooruitgang te boeken is. Zorgmedewerkers zijn er zelf ook van overtuigd dat er op het gebied van patiëntveiligheid nog veel te verbeteren valt. Ondanks alle inzet, betrokkenheid en motivatie van zorgpersoneel, wetenschappers, verzekeraars, beroeps- en belangenverenigingen, fabrikanten en overheid, werken de partijen nog steeds langs elkaar heen.

Auteurs: Maarten J. van der Laan, Dave A. Dongelmans, Jop Groeneweg

Soms komen de belangen niet volledig overeen. De belangen van de verschillende partijen moeten op één lijn komen om een echte verbetering te bereiken. Dit vereist daadkrachtig leiderschap met een helder gemeenschappelijk doel. Om dat gemeenschappelijke doel te realiseren moet alle partijen echt samenwerken. Om deze reden werd SLIM 2030 georganiseerd op 22 maart. Een rondetafelconferentie met innovatieve en creatieve denkers uit verschillende disciplines en op posities die deze verandering in gang kunnen zetten.

Geleid door Karlijn Meinders, redacteur Wetenschap BNR Nieuwsradio, werden drie hoofdthema’s besproken die het verleden, heden en toekomst van veiligheid in de gezondheidszorg representeren: de lerende organisatie, de veerkrachtige zorgprofessional en leiderschap en cultuur. Aan de ronde tafel schoven aan: Catharina van Oostveen, senior verpleegkundig adviseur wetenschap, Ronnie van Diemen, directeur-generaal Curatieve Zorg, Jaap Hamming, hoofd vaatchirurgie LUMC, Ian Leistikow, adviseur Inspectie Gezondheidzorg & Jeugd, Paul Buijsingh, manager TU Delft & kwartiermaker Ministerie I&W, Stephanie Klein Nagelvoort-Schuin, RvB UMCG en Ad Melkert, voorzitter NVZ.

Lerende organisatie

In de zorg wordt veel geïnvesteerd in het leren en voorkomen van fouten en leren van best practices. Toch blijkt het lastig te zijn om te leren. Het lerend vermogen van een organisatie wordt bepaald door de kwaliteit van de evaluatie van zorg, de geleerde lessen en gedefinieerde verbetermaatregelen. Maar daarnaast ook de manier waarop dit leren in de gehele organisatie is geïmplementeerd. Voor dit continu lerend vermogen zijn twee conceptuele randvoorwaarden essentieel. Ten eerste, (infra)structurele organisatie-aspecten zoals werkprocessen en procedures, en het delen van leermomenten van deze processen. Ten tweede, het lerend vermogen van een organisatie. Dit betreft de betrokkenheid van leidinggevenden en leiderschap, de openheid en ruimte om te experimenteren, kennisoverdracht en integratie, maar ook interactie met externe omgevingen. Het leveren van optimale zorg vraagt om een veerkrachtige zorgprofessional die kan samenwerken in een psychologisch veilige omgeving.

Veerkrachtige professional

De veranderingen in de huidige gezondheidszorg vragen veel van de zorgprofessional. De verschuiving van individuele prestaties naar teamwork, van verticale hiërarchie naar horizontale netwerken, en van professionele autonomie naar verantwoording afleggen. Hierdoor is het risico op continue verhoogde stress, vermoeidheid en burn-out bij zorgprofessionals toegenomen en zijn mentaal vitale en ‘bevlogen’, mensen nodig. Voor bevlogenheid in de zorg is het essentieel dat er een goede balans is tussen stressoren en energiebronnen in het werk.

Vanuit de NFU zijn bij academische ziekenhuizen initiatieven opgehaald die de veerkracht van zorgprofessionals moeten vergroten. De huidige aanpak lijkt versnipperd en kleinschalig en zonder gezamenlijk doel. Er ontbreekt een overkoepelende aanpak. Er is winst te behalen in het vergroten van de veerkracht van teams en het systeem waarin een individu werkt. Een systeemwereld die de leefwereld ondersteunt. Daar is leiderschap voor nodig.

Leiderschap en cultuur

De eisen aan goede en betaalbare zorg zijn de laatste jaren sterk veranderd. Het moet beter, veiliger en goedkoper. Deze doelstellingen kunnen conflicteren met elkaar. Om met deze conflicten om te gaan hebben we processen, structuren, protocollen en checklists ingezet. De manier waarop zorgverleners echter in de praktijk omgaan met conflicterende doelstellingen, verschilt wezenlijk van de papieren wereld. Soms omdat de papieren wereld niet in bepaalde situaties voorziet of juist onmogelijke eisen stelt. En in die gevallen wordt er sterk geleund op het oplossingsvermogen van individuele zorgprofessionals of de teams waarin ze samenwerken. Dat zelf-oplossend vermogen accepteren vraagt wel een ondersteunende cultuur en leiderschap.

SLIM 2030

De rondetafelconferentie maakte het gedeelde belang duidelijk en gaf daarmee een aanzet voor een gezamenlijke en brede aanpak. Bij deze bredere aanpak hoort ook een helder beeld krijgen van de problemen die er spelen. Er zijn veel versnipperde en gedeeltelijk overlappende initiatieven vanuit o.a. VWS en de koepels. Deze lijken zo blijkt uit commentaar van de deelnemers uit het publiek de zorgprofessional zelf niet te bereiken en blijven daarmee beperkte projecten zonder impact. Een dokter of verpleegkundige aan het patiënten bed herkent de programma’s en projecten niet en is vervreemd van alle initiatieven die over ze heen komen. Hierin is er een duidelijk opdracht om impactvolle projecten breed gedragen te krijgen en geïmplementeerd en niet elke paar jaar weer een nieuw project met overlappende doelen te lanceren.

Zorgprofessionals zijn bovengemiddeld gemotiveerd en bevlogen. Hen aanspreken op hun motivatie en daar meer vertrouwen aangeven ondersteunt een bottom-up aanpak van ‘gewoon goede zorg’. De zorgprofessional weet als beste wat er nodig is voor de patiënt. We moeten input van hen krijgen over de hoe de zorg verbeterd kan worden, hoe het systeem beter ingericht kan worden. Hier goed naar luisteren en hun adviezen ter harte nemen zal daarmee ook direct impact hebben op vergroten van de kwaliteit en veiligheid in de zorg. Hiervoor moet we zeker ook investeren in zorgprofessionals o.a. met opleiding en met steun in de vorm van tijd beschikbaar maken om wat goede zorg in de weg staat zelf op te lossen. Uiteraard is deze realisatie en dit gemeenschappelijke doel een eerste stap maar het is nu ook tijd om tot actie over te gaan. Alle partijen aan tafel bij SLIM 2030 realiseren zich dit en gaan de komende jaren met vereende krachten aan de slag om de verandering te realiseren die tot minder vermijdbare schade en meer werkplezier voor de zorgprofessionals moet gaan zorgen. VWS en NFU willen hiervoor de eerste stappen gaan zetten door een gedeelde visie om te zetten in een gemeenschappelijk verhaal.

Maarten van der Laan is vaatchirurg bij het UMCG, tevens voorzitter van het NFU consortium Kwaliteit van Zorg, Dave Dongelmans is Intensivist in het Amsterdam UMC, Jop Groeneweg is directeur Centrum voor Veiligheid in de zorg van de TU Delft

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.