“Hebben we wel het goede gedaan? Dat dacht ik wel eens toen ik nog op de intensive care werkte en zag hoe slecht sommige patiënten eraan toe waren na een ingrijpende hartoperatie”, vertelt Fredrike Zwiers-Blokzijl, verpleegkundig specialist op de afdeling Cardiothoracale Chirurgie. Zij heeft de afgelopen jaren promotieonderzoek gedaan naar de kwaliteit van leven na een hartoperatie. “Uit de verschillende onderzoeken blijkt dat de kwaliteit van leven vooral bij veel oudere patiënten verslechtert. De impact van de operatie kan enorm zijn. Sommige patiënten konden nog zelfstandig wonen voor ze werden geopereerd, maar kwamen daarna in een verpleeghuis terecht.”
Operaties cancelen
Cardiologen en hartchirurgen bespreken tijdens een multidisciplinair overleg (MDO) of een hartpatiënt het best geopereerd kan worden of dat een andere behandeling geschikter is. “We bekijken bijvoorbeeld of iemand goed genoeg is om een bypassoperatie te ondergaan, of dat het te risicovol is en dotteren beter is”, vertelt cardiothoracaal chirurg Michiel Kuijpers. Soms is het snel duidelijk, maar het kan ook ingewikkeld zijn om te bepalen wat de beste behandeling is. Bijvoorbeeld als een patiënt ook andere aandoeningen heeft en heel kwetsbaar is. Wat het nog lastiger maakt, is dat veel patiënten vanuit andere ziekenhuizen worden verwezen. “Die hebben we niet zelf gezien, we hebben alleen informatie over ze op papier. Als dan blijkt dat een operatie grote risico’s heeft, wil de patiënt dat dan wel? We weten niet precies wat zijn wensen zijn.”
Ook komt de afdeling wel eens voor verrassingen te staan. Bijvoorbeeld wanneer een dag voor de operatie tijdens de kennismaking blijkt dat de patiënt een zeer slechte conditie heeft en de operatie afgezegd moet worden. “Heel vervelend voor de patiënt en zonde dat er een operatiekamer leeg bleef staan en een team voor niks was ingepland.”
PRIME-poli
Om eerder en beter te kunnen beslissen wat de beste behandeling is voor een patiënt, heeft de afdeling Cardiothoracale chirurgie sinds november de PRIME-poli (PReoperatieve RisicoInschatting en Meebeslissen). Hier komen patiënten van 70 jaar en ouder die extra risico lopen doordat ze bijvoorbeeld te zwaar zijn of beginnen te dementeren. “Wij nemen een uur de tijd en kijken dan naar het complete plaatje’, zegt Zwiers-Blokzijl, die in het team zit dat de spreekuren doet.
“We doen bijvoorbeeld fysieke en mentale testjes en praten uitgebreid met de patiënten en meegekomen familieleden.” Zo vraagt het team hoe hun dag eruitziet, wat ze graag doen en wat hun behandelwensen zijn: zelfstandig blijven wonen, geen pijn hebben, of zo lang mogelijk leven? En als je na de operatie misschien naar een verpleeghuis moet, wil je dat dan wel? “Dat soort zaken bespreken we zodat iemand beter weet wat de impact van de behandeling kan zijn.” ’s Middags schuiven Zwiers-Blokzijl en haar collega aan bij het multidisciplinair overleg. “Wij nemen de stem van de patiënt mee en vullen de meer technische informatie van de specialisten aan.” Verpleegkundigen zijn daar beter in, aldus cardiothoracaal chirurg Kuijpers. “We moeten het idee doorbreken dat wij als specialisten alleen kunnen beoordelen wat de beste behandeling is.”
Meer voorlichting
Patiënten krijgen nog dezelfde dag te horen wat hun behandelvoorstel is. Zwiers-Blokzijl merkt dat patiënten het fijn vinden dat er naar hun wensen en behoeften is geluisterd en ze konden meedenken over hun behandeling. “Ook weten ze nu beter wat ze te wachten staat doordat ze meer voorlichting hebben gekregen.”
Lees ook: De voordelen van een passend behandelplan in de praktijk