Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM) en het Maasstad Ziekenhuis gaan samen onderzoek doen naar de effecten en kosten van de toepassing van VBHC.
Unieke samenwerking
Vanuit haar nieuwe leerstoel gaat Weel zich focussen op evidence based onderzoek naar de kosteneffectiviteit van de verschillende VBHC-initiatieven die het Maasstad Ziekenhuis heeft lopen. VBHC vraagt volgens haar om zorgvuldige evaluatie, waarbij echt oog is voor kwaliteit van zorg en de patiëntwaarden, om van te leren en continue te verbeteren. De samenwerking met ESHPM is volgens haar uniek: “Voor het eerst zullen we onderzoek uitvoeren dat toegepaste wetenschap combineert met real life onderzoek. Zo laten we een breed veld meedenken, ook medici en patiënten.”
VBHC centraal
In het strategisch medische beleidsplan 2017-2021 van het Maasstad Ziekenhuis staan innovatie en VBHC centraal. Weel houdt zich er eigenlijk al sinds 2010 mee bezig met om de uitgangspunten van VBHC vorm te geven op de afdeling reumatologie van het Maasstad Ziekenhuis. “Waar vroeger vooral aandacht was voor een wetenschappelijk biomedische onderbouwing van ziektebehandeling, is er het afgelopen decennium veel meer aandacht gekomen voor het patiëntenperspectief. Patiënten hechten andere waarden dan wij aan wat goede zorg is. Zo spelen voor hen thema’s als vermoeidheid en zich staande kunnen houden op hun werk een grote rol. In eerste instantie keken ook wij naar medische verantwoording: wordt de ziekte aangepakt? Dat bleek niet overeen te komen met wat er voor de patiënt belangrijk is.”
Patiëntenraad
Dit was voor Weel aanleiding om de patiëntwaarden veel steviger in te bedden in VBHC. Zo is in 2016 een patiëntenraad opgericht voor reumatologie waar zestig mensen zitting in hebben. Weel: “Zij worden bij bijna alle veranderprocessen betrokken, zelfs bij het soort en de positie van nieuwe stoelen in de wachtruimte.” Ze pleit hiermee voor aandacht voor patiëntenperspectief van specifieke doelgroepen, niet alleen ziekenhuisbreed, laat staan alleen in landelijke verenigingen. “Dat is te hoog over.”
Ziekenhuisopnames voorkomen
“Bij een op de acht patiënten met chronische reuma wordt voorspeld dat ze komend jaar een keer zullen worden opgenomen. Dat zijn er erg veel, dat moeten we voorkomen”, aldus Weel. “We zouden in het ziekenhuis meer tijd moeten creëren voor de kleinere groep mensen met multi-problematiek. De grotere groep patiënten met een minder complex ziektebeeld kan buiten het ziekenhuis passende hulp krijgen, via de eerstelijnszorg dan wel via e-health modules thuis. Zo blijft er in de topklinische zorg meer ruimte over voor de meer complexe patiënt.”
Lijnloos werken
Weel: “We willen heel graag lijnloos gaan werken. Onze patiëntengroep heeft te maken met eerste-, tweede en derdelijns zorg én steeds meer met gemeenten. We willen dan ook steeds meer gezamenlijk inzetten op juiste zorg op de juiste plek.”
Daarvoor is een pilot gestart met Gezondheidscentrum Beverwaard. Hier komen meerdere eerstelijns zorgvormen bij elkaar en zitten de primaire verwijzers en diverse specialismen voor patiënten in deze regio. “Direct bij de start van deze samenwerking zijn we gaan bedenken hoe we deze pilot willen gaan evalueren, welke informatie we registreren, monitoren en toetsen op kosteneffectiviteit. De onderlinge systemen moesten daarvoor met elkaar verbonden worden. Ook daar kunnen we het samen met het Zorginstituut ontwikkelde platform mogelijk gebruiken. In de loop van dit jaar verwachten we de eerste patiënten gezamenlijk te monitoren”, aldus Weel.
Financiering
Wat volgens haar lastig blijft, is de financiering voor initiatieven als de samenwerking met Beverwaard. “We hebben hier transitiegelden voor ontvangen, maar dat is minimaal en slechts tijdelijk.”
Volgens Weel zijn er ook succesvolle voorbeelden als het gaat over dergelijke financiering, zoals rond de acute zorg. “Hier kopen we in een bundel in. De samenwerking met de HAP en ambulance gaat nu nog beter. Wel willen we hier nog een betere verbinding leggen met nazorg. Die bredere samenwerking tot stand brengen blijft ook hier een uitdaging.”
Toetsingsinstrument
Weel roept op om bij het initiëren van landelijke nieuwe innovatieve programma’s binnen de gezondheidszorg altijd een toetsingsinstrument op kosteneffectiviteit mee te nemen. Daarnaast roept ze op tot meer landelijke sturing en coördinatie op ict. “Er zijn zoveel verschillende epd’s, apps, pgo’s en dergelijke. Iedereen is zelf het wiel steeds opnieuw aan het uitvinden. Het zijn mooie initiatieven, dat wel. Maar het zijn er nu al te veel aan het worden. Daar zit te veel tijd en energie in. Hierop zou naar mijn idee veel meer sturing en toetsing mogen komen, zoals we ook doen bij de ontwikkeling van bijvoorbeeld geneesmiddelen. Dat bevordert niet alleen de kwaliteit, maar ook de afstemming tussen de zorg die thuis, in de eerste- en/of tweedelijn wordt geleverd.”