“Definieer waarde niet te nauw”, zo benadrukten Marieke van der Lans, manager zorginkoop medisch specialistische zorg bij Menzis, en Ingrid Hissink, directeur financiën VUmc, op 27 juni tijdens het Zorgvisiecongres ‘Leiderschap en verandering bij VBHC’ in Amsterdam UMC, locatie VUmc.
“De voorspellende waarde van businesscases is beperkt”, aldus Hissink. De kansen voor waardegedreven zorg liggen in directe respons en aanpassing. VUmc zet daarvoor proeftuinen in. De initiële kosten in tijd en energie zijn in het begin veel groter dan de opbrengsten, stelt Ingrid Hissink. “Uiteindelijk zullen die kosten afnemen, maar hoe en wanneer valt van tevoren niet te zeggen.”
Onbekende uitkomst
Met andere woorden: het invoeren van waardegedreven zorg is een traject met onbekende uitkomst. Dat impliceert overigens niet dat je zomaar wat kunt doen. Hissink: “Je zult alles minutieus moeten meten en vastleggen.” Continu meten en evalueren staat aan de basis van een cyclisch verbeterproces. En zo kun je ook onderzoeken of een pilot kansrijk is om op te schalen.
Het opzetten van kleinschalige pilots of ‘proof of concepts’ staat in de jaardoelen van het VUmc voor 2018 en 2019. Het academisch ziekenhuis noemt ze ‘waardetuinen’ of ‘proeftuinen’. Het zijn er nu vijf. De veranderaanpak wordt gestuurd door een vijftal intensieve sessies met een multidisciplinair ‘waardeteam’ per proeftuin. Dit werk wordt niet vergoed door de zorgverzekeraar. Ingrid Hissink: “Dat is mogelijk binnen een UMC-setting, binnen niet-academische ziekenhuizen zijn daar vaak geen potjes voor.” Maar de belangrijkste drijvende kracht is de passie of persoonlijke drive van zorgverleners.
Nierfalen-poli
Hoe dat in zijn werk gaat, illustreren internist-nefroloog Fenna van Breda en patiënt en stafadviseur Erik Wijshake in hun presentatie over de proeftuin VBHC op de nierfalen-poli. De pilot loopt nu zeven maanden. Fenna van Breda: “In de vijf sessies hebben we eerst onze dromen uitgesproken. Daarna hebben we spiegelgesprekken met patiënten georganiseerd om de impact van zorg in kaart te brengen. Daarna hebben we gekeken wat de belangrijkste uitkomsten en de belangrijkste kostendragers zijn. Tot slot hebben we het zorgproces geëvalueerd en de knelpunten vastgesteld.”
Het proces leidde tot sets van PROMS en elf klinische uitkomsten die worden verwerkt in een interactief dashboard. PREMS werden al gemeten in het VUmc, door het project ‘Patiënt in zicht’. Maar bovenal leverde het de verbeteraanpak enkele tientallen innovatievoorstellen op, zoals een nierteam dat patiënten thuis voorlichting geeft of het nabellen na de start van medicatie.
Ook in deze proeftuin gaat het niet om de euro’s, vertelt Van Breda. “Financiële kosten zeggen dokters niks. Dus je moet sturen op effecten van kosten.” Dat zijn bijvoorbeeld minder complicaties en opnames, zorg dichter bij huis of slimme inzet van mensen en middelen. Dat leidt in het schema van VUmc voor zorgteams tot inzicht per gemiddeld zorgprofiel en voor de organisatie uiteindelijk tot inzicht in de gemiddelde kosten per patiënt en de gemiddelde kosten per aandoening.
Aanknopingspunten
Dat biedt zorgverzekeraars volgens Van der Lans aanknopingspunten in hun ‘zoektocht’ om te contracteren op waardeverbetering. Menzis noemt het waardegericht inkopen, en dat gebeurt op drie niveaus: op instellingsniveau, op aandoeningsniveau en op populatieniveau. “Op instellingsniveau moet je denken aan meerjarencontracten met inhoudelijke afspraken op kwaliteit. Op aandoeningsniveau werken we met een episodebundel met een bedrag voor het hele zorgpad. Denk aan het contract dat we hebben met Nederlandse Hart Registratie. En we hebben een bundel voor chronische zorg, met bedragen voor jaarlijkse zorgpaden. De meest spannende contracteringsvorm is op populatieniveau, met een all-in abonnementstarief voor de doelgroep. Voor iedere patiënt is er een bedrag beschikbaar, waarvan de artsen zelf bepalen hoe zij dit invullen. Sinds dit jaar hebben we zo’n afspraak met de huisartsen van Arts en Zorg.”
Het all-in tarief leidt tot meer keuzevrijheid van arts en patiënt samen en geeft de ruimte voor innovatie en continue waardeverbetering. Die wordt dan niet beperkt door declaratieregels.