Dit artikel maakt deel uit van het themanummer Sturen op kwaliteit van KIZ. Naar de overzichtspagina
Door Maaike Zweers
Waardevolle zorg leveren door iedere patiënt in het juiste bed te leggen. Een academisch bed als dat echt nodig is, anders een bed in een ziekenhuis in de regio. En dan liefst een ziekenhuis dat gespecialiseerd is in de aandoening van de patiënt.
Wink de Boer, MDL-arts en tot voor kort Medisch Directeur in ziekenhuis Bernhoven: “Academische centra bieden tertiaire zorg. Ze hebben weinig ervaring met het zogenoemde recht-op-en-neer werk. Een academisch ziekenhuis is dus lang niet voor iedere patiënt de juiste plek. Iemand die een ‘standaardkwaal’ heeft, is het beste af in een ziekenhuis waar die kwaal tot de routine behoort. Ieder huis heeft zijn eigen kracht. En een patiënt die aan het herstellen is, moet vooral niet te lang in een academisch ziekenhuis blijven.”
Hoofdbehandelaar
In een regionaal ziekenhuisnetwerk blijft het eerste ziekenhuis waar een patiënt heen gaat de hoofdbehandelaar. De Boer: “De dokter die hij daar heeft, blijft zijn dokter. Alleen als het voor de patiënt waarde toevoegt, beweegt hij in de ideale situatie soepel door de keten. Wij moeten het als bestuurders zo organiseren dat de patiënt de grenzen tussen de ziekenhuizen niet ervaart. Hij moet soepel door het continuüm bewegen. “
Zo ver is het volgens De Boer nog lang niet. “Ons zorgsysteem stamt nog uit de tijd dat ieder ziekenhuis een eiland was. Het is er nog niet op berekend dat patiënten door de regio heen en weer schuiven. Er zijn nieuwe structuren nodig. Ziekenhuizen kunnen niet meer als eilanden blijven functioneren. Ze moeten data en beelden gemakkelijker gaan uitwisselen.”
Governance
Anne-Miek Broods, regiomanager in het Radboudumc, signaleert dat de governance in de netwerken nog niet goed geregeld is. “Hoe weet je als bestuurder dat een patiënt die vanuit jouw ziekenhuis wordt overgeplaatst naar dat andere ziekenhuis daar de kwaliteit krijgt die jij wilt?”
Er zijn volgens Broods nog geen goede modellen voor de governance binnen netwerken: “Als er steeds breder in netwerken wordt samengewerkt, komt de zorg steeds verder van de hoofdbehandelaar af te staan. Stel bijvoorbeeld dat een patiënt van de IC van een academisch ziekenhuis naar de IC van een regionaal ziekenhuis gaat. Het overleg tussen twee IC-artsen is nog relatief eenvoudig. Maar als daar bijvoorbeeld ook nog een specialist bij komt, gaat de zorg alweer verder weg van de hoofdbehandelaar. Hoe zorgt die dan toch dat de zorg in het hele netwerk goed is? Daar is nog niet voldoende over nagedacht, de modellen zijn nog niet uitgekristalliseerd.”
Kwaliteitsgegevens
Om te beoordelen hoe de kwaliteit in de samenwerkende ziekenhuizen is, moet duidelijk zijn waarop gemeten moet worden. Broods: “Welke kwaliteitsgegevens zijn nodig. Zijn dat uitkomstmaten of procesindicatoren? En welke? Ook daar moet over nagedacht worden.”
De Boer erkent dat de governance nog niet goed geregeld is, maar ziet meer problemen. Hij denkt dan bijvoorbeeld aan de capaciteit van de verschillende ziekenhuizen. “Nog veel te vaak bepalen ziekenhuizen hun eigen capaciteit. Ze gaan dan bijvoorbeeld op de IC uit van een bedbezetting van 80 procent om geen nee te hoeven verkopen. Als ziekenhuizen deze capaciteit regionaal gezamenlijk plannen, kunnen ze wellicht naar een bezetting van 95 procent omdat ze niet alle patiënten die aankloppen zelf hoeven op te vangen.”
Taak ziekenhuisbestuurder
De Boer en Broods zien het als de taak van de ziekenhuisbestuurder om de samenwerking te initiëren. Die heeft daarin bestuurlijke eindverantwoordelijkheid. De Boer: “De bestuurder creëert de voorwaarden voor de samenwerking. De professionals vullen die vervolgens in. Die moeten niet meer tegen muren aanlopen omdat bijvoorbeeld de financiering, de ICT of de capaciteitsplanning niet goed geregeld zijn.”
Wink de Boer en Anne-Miek Broods zijn sprekers op het congres ‘Sturen op Kwaliteit’ van 7 november.