Het aantal landelijke, regionale en gemeentelijke netwerken neemt hand over hand toe. In de praktijk wordt samenwerken al snel complex. Inmiddels is er een wirwar van honderden samenwerkingsverbanden ontstaan. Slechts 20 procent daarvan slaagt, aldus inleider Noël van Oijen van Vintura. Vintura is samen met ABN-AMRO en Philips VitalHealth organisator van de Zorgsmeders.
Laag getal
Hij vindt het een laag getal voor de enorme hoeveelheid werk die in netwerkvorming gaat zitten. Hij noemt de Verenigde Staten als voorbeeld. Daar slaagt een veel hoger percentage. Dat ligt er aan dat Amerikanen niet van samenwerking houden. Ze doen het alleen als het echt moet. “Wij zoeken elkaar in Nederland snel op om een netwerk uit de grond te stampen.”
De belangrijkste aanleiding voor zo’n netwerk is volgens de deelnemers aan de bijeenkomst niet de kostenbeheersing. Uit de survey die vooraf gehouden is, blijkt dat de verbetering van de zorguitkomsten de belangrijkste aanleiding is.
Vijftien hulpverleners
Een voorbeeld van een indicatie specifiek netwerk is Punt voor Parkinson. Teus van Laar, als neuroloog verbonden aan het UMCG, nam hiertoe het initiatief om de zorg voor Parkinsonpatiënten te optimaliseren. Parkinson is een langdurige aandoening die langzaam progressief is. Een gemiddelde Parkinsonpatiënt heeft tijdens het ziekteverloop te maken met meer dan vijftien hulpverleners die van elkaar niet weten wat ze doen.
Punt voor Parkinson probeert de patiënten zo veel mogelijk uit het ziekenhuis te houden door de zorg beter te organiseren en door patiënten die opgenomen moeten worden tijdelijk in een speciaal verpleeghuis op te nemen. De kostenbesparing is aanzienlijk. Van Laar merkt daar weinig van. “De winst zit bijvoorbeeld in het uitstel van reguliere verpleeghuisopnames. De verzekeraar is daarin niet geïnteresseerd omdat het geld in de WLZ uitspaart, dat is een andere geldstroom. Ondanks de financiële voordelen van het netwerk en de aantoonbaar betere patiëntenzorg lukt het niet om structurele financiering voor het netwerk te vinden. Van Laar runt het naast zijn werk als hoogleraar en neuroloog.
Geen substitutie
Een ander voorbeeld van een netwerk is de stadspoli in Maastricht. Naar dit anderhalvelijns centrum verwijzen 54 huisartsen hun patiënten die moeten worden gezien door een medisch specialist. De patiënten hoeven dus niet naar het ziekenhuis en hebben hierdoor niet te maken met lange wachtlijsten. Ze hoeven geen eigen risico te betalen. Uit de cijfers blijkt dat 80 procent van de patiënten niet naar het ziekenhuis hoeft en dus uit de tweede lijn blijft. Een forse kostenbesparing, maar toch vindt geen substitutie plaats. De ziekenhuizen vullen de ontstane ruimte in het ziekenhuis op, zodat ze er niet in inkomsten op achteruit gaan.
Financiering
Twee voorbeelden van netwerken die de kwaliteit van zorg aantoonbaar verhogen. De besparing die ze opleveren, komt nog niet terecht bij de projecten zelf. Teus van Laar: “Een pilot financieren lukt nog wel, maar structurele financiering is me nog niet gelukt. Ik loop voor de financiering, maar ook voor de informatie-uitwisseling op tegen het schot tussen de eerste en tweede lijn. Parkinsonpatiënten gaan bovendien door alle schotten heen, dat maakt het ook niet gemakkelijk.”
Lastige rol
De rol van de zorgverzekeraar in het stimuleren van netwerkzorg is een lastige, aldus Wiet de Ronde, van Menzis. “Vroeger ging het vaak om acute zorg, nu steeds meer om leefstijl en chronische zorg. Daar is ons stelsel niet op ingericht. “We lopen binnen en tussen wetten steeds aan tegen de silo’s waar we in werken. Preventie moet een grote rol gaan spelen. In het buitenland zien we dat verzekeraars hun klanten hier veel actiever in bij de hand nemen. “
Maar hoe groot moet de regiefunctie van de verzekeraar eigenlijk zijn om zorgnetwerken actief te stimuleren? De Ronde: ”De partijen die voordeel halen uit het netwerk zijn blij als wij de regie nemen. De partijen die erop achteruit gaan, roepen dat we ons bij onze leest moeten houden.”
Geen keuze
Ook gemeenten lopen keer op keer aan tegen schotten in de financiering. Wietske Veltman, Hoofd Sociaal Domein, Gemeente Katwijk: “Samenwerken binnen en tussen zorg en welzijn is geen keuze, het is noodzaak. De partijen zijn van goede wil, maar het gaat altijd weer over geld. De kwetsbare mensen in de gemeenschap verdienen onze vriendschap, hun belang moet altijd voorop staan. Bij ons in de gemeente blijkt steeds weer dat er veel kan, als je de weg maar weet. Wij hebben in Katwijk twee ‘ontschotters’ benoemd die steeds weer kijken waar de openingen zitten. Ze krijgen heel veel voor elkaar. Begin nou eens gewoon bij de kwetsbare mens en kijk wat die nodig heeft. Vervolgens probeer je dat voor elkaar te krijgen, linksom of rechtsom.”
Simpel en klein
Michiel van Roozendaal, voorzitter raad van bestuur Rivas Zorggroep, streeft ernaar om netwerken simpel en klein te houden. “We werken samen met huisartsen en ziekenhuizen. Als bijvoorbeeld ook nog de wijkverpleging gaat aanschuiven, worden netwerken te ingewikkeld. Dan staan er veel te veel mensen aan de rand van het zwembad te kijken hoe er iemand verdrinkt.”
Van Roozendaal is blij dat hij het met VGZ voor elkaar heeft gekregen om een contract voor vijf jaar af te sluiten. “Dat geeft rust. We hebben er wel op aan gedrongen om ook de huisartsen die rust te geven. Er moet congruentie in de lengte van de contracten zijn. Vijf jaar is niet gelukt, we zijn blij dat er een contract voor twee jaar is afgesloten.”
Experimenten
Ook Adriaan Brouwer, sinds half september 2019 Manager Juiste Zorg Op de Juiste Plek bij het ministerie van VWS, benadrukt dat het bij het samenwerken in netwerken niet om het geld, maar om de mens gaat. “Het vertrekpunt moet de mens zijn, die wellicht meer dan één kwaal heeft. Hij valt bijvoorbeeld in een netwerk voor zijn COPD en in een ander netwerk voor zijn autisme. Leg die netwerken over elkaar heen zodat de zorg voor de individuele patiënt zo optimaal mogelijk georganiseerd is.”
De schotten zijn hierbij niet handig en de prikkels gaan de verkeerde kant op. Volgens hem zijn experimenten door de schotten heen bespreekbaar. “Bestuurlijk komt er steeds meer ruimte om te kijken wat er tussen de schotten gebeurt.”
Geen excuus
Dat netwerken de belangen van de cliënt voorop moeten stellen, daarover zijn alle deelnemers aan de discussie het eens. Er moet dichtbij de burger naar oplossingen gezocht worden. De financiering vormt een belemmering, maar mag nooit een excuus zijn om vernieuwingen achterwege te laten. Een stelselwijziging is niet per se noodzakelijk, wel meer rek in het huidige stelsel.
Schuiven
En de panelen lijken aan het schuiven; zowel NZa als VWS werken aan oplossingen die door schotten heen gaan. Dat en de gedrevenheid van het veld geven hoop voor een betere inrichting en uitrol van de noodzakelijke netwerken. De volgende Zorgsmeder-sessie vindt plaats in april 2020 en zal dit onderwerp dan verder uitdiepen.