U bent een koploper in waardegedreven zorg. Waar komt dat enthousiasme vandaan?
“Tien jaar geleden werd ik uitgenodigd bij Nieuwsuur om te reageren op een uitspraak van Ab Klink dat artsen niet alles moeten doen wat kan en dat zorg goedkoper kan. Daaraan voorafgaand had ik een gesprek met een redacteur, die me uitgebreid vroeg over wat er bekend was over dit onderwerp en welke literatuur erover bestond. Dat was voor mij een prikkel om erin te duiken. Een paar jaar later werd ik uitgenodigd voor een bijeenkomst van ‘Meetbaar Beter’, voorloper van de Nederlands Hartregistratie, die met het registreren en vergelijken van uitkomsten inzicht kreeg in de eigen kwaliteit en dat ook aan de buitenwereld liet zien. Dat prikkelde me weer om een cursus van Porter op Harvard te volgen. Van daaruit werd ik voorzitter van een ICHOM-werkgroep voor nierziekten, waarin uitkomstensets worden gemaakt die je internationaal zou kunnen meten. Vijf jaar geleden kwam het onderwerp voor mij in een stroomversnelling tijdens een ICHOM congres in Washington. Uit Nederland waren er zo’n honderd vertegenwoordigers uit de gezondheidszorg. Op uitnodiging van VWS kwamen we een dag voor het congres bijeen op de Nederlandse ambassade op Linnean Avenue om te praten over waardegedreven zorg. Clinici tot patiëntenfederaties en verzekeraars, iedereen was enthousiast over het onderwerp. Daar is het Linnean-initiatief uit geboren; een beweging waarin we met mensen uit alle geledingen van de zorg kijken hoe we de implementatie van waardegedreven zorg kunnen ondersteunen.”
Wat is de kracht van Linnean?
“Iedereen zit daar op eigen titel, dus los van de belangen van hun organisatie. Helemaal blanco ben je nooit, maar de kracht zit ‘m in open discussievoering en het uitwisselen van ervaringen. We ontwikkelen en delen kennis. Er zijn zo’n driehonderd mensen actief in werkgroepen waarbij een bepaald thema wordt uitgewerkt en producten gemaakt worden.”
Hoe past u waardegedreven zorg in uw eigen spreekkamer toe?
“Het gesprek in mijn spreekkamer is altijd al belangrijk. Veel patiënten staan voor grote keuzes; nierdialyse in het ziekenhuis of thuis, niertransplantatie of niet dialyseren. In mijn gespreksvoering nu ben ik bewuster bezig met de zienswijze en de wens van patiënten. Ik zie dat veel kleinere beslissingen voorafgaan aan de grote beslissing over dialyse. Die kunnen behoorlijke impact hebben op het leven van de patiënt. Een door mij voorgeschreven dieet kan bijvoorbeeld een gezin ontregelen. Dat neem ik mee in het gesprek. Daar ben ik echt anders in dan vroeger, het zorgt voor meer verbinding met de patiënt. Wat helpt in het samen beslissen is een digitale keuzehulp met uitkomstinformatie. Deze hebben we in Santeon (samenwerkingsverband van zeven ziekenhuizen waaronder het Antonius) in samenwerking met de nierpatiëntenvereniging gemaakt. Voorafgaand aan de beslissing op het spreekuur, krijgen sinds kort patiënten ook thuisbezoek van een maatschappelijk werker om alles ook met de bredere omgeving te bespreken.”
In het LUMC geeft u leiding aan het programma waardegedreven zorg. Wat houdt dit in?
“Onder andere werken we met geïntegreerde zorgteams uit verschillende specialismen die bijvoorbeeld allen bij een niertransplantatie betrokken zijn. Wij ondersteunen de zorgteams met registratie van data, feedback van data, logistiek, kosten, een dashboard over patiëntenlogistiek en patiëntenuitkomsten en innovatieve technieken zoals thuismonitoring. Iedereen is blij met die geïntegreerde aanpak. Je werkt op deze manier aan de verbetering van eigen kwaliteit en het maakt het werk effectiever en efficiënter wat weer ten goede komt aan zowel de zorg aan de individuele patiënt als aan de toegankelijkheid van de zorg.“
Welke obstakels staan waardegedreven zorg in de weg?
“Grootste obstakel is de IT. Door de AVG en hoe we deze privacywetgeving hebben ingericht en de softwareleveranciers kunnen zorgdisciplines binnen en buiten het ziekenhuis moeilijk informatie uitwisselen. De ingevulde PROMS die patiënten mailen worden nog uitgeprint en ingescand, recepten moeten we nog steeds faxen. Ook hebben we informatiestandaarden nodig, waarmee je het delen van epd’s vakspecifiek inricht. De overheid is de enige die bij softwareleveranciers kan afdwingen dat we tot een betere uitwisseling komen met daarin specifieke velden. Dat vergt heel veel stappen. Ik ben dan ook bang dat het ambitieniveau van passende zorg hoog is gegrepen. Bovendien, wat ook nodig is, is een cultuuromslag van de beroepsgroep. Bijna iedereen is intrinsiek gemotiveerd in het verbeteren van zijn eigen vak, maar je moet wel binnen specifieke velden bepaalde dingen registreren en dat ondanks alle drukte ook blijven doen. Daarom moeten we vooral laten zien wat makkelijker en beter wordt. PROMS kun je zien als extra belasting in tijd, maar ook als een manier om direct te kunnen zien waar de patiënt last van heeft en snel ter zake te komen.”