Artikel bewaren

Je hebt een account nodig om artikelen in je profiel op te slaan

Login of Maak een account aan
Reacties0

Blog: Meer kraamzorg op maat is hard nodig – maar hóe dan?

Kraamzorg, een oer-Hollands fenomeen dat niet weg te denken is uit onze samenleving. Tot voor kort ontbrak het aan uitgebreid wetenschappelijk onderzoek hierover. In 2015 riep Zorginstituut Nederland daarom op tot meer wetenschappelijke kennis over de inhoud en omvang van kraamzorg. Hoe ver zijn we met deze inhaalslag? En hoe kan deze kennis bijdragen aan meer kraamzorg op maat?

Recent onderzoek laat zien dat afwijken van de standaard acht (tot tien) aaneengesloten dagen kraamzorg na de bevalling kan leiden tot meer kraamzorg op maat. Bijvoorbeeld door een ruimere tijdsspanne van maximaal veertien zorgdagen na de bevalling én de mogelijkheid om ‘wendagen’ in te plannen waarop geen kraamzorg wordt verleend. Op die manier kunnen de ouders geleidelijk wennen aan de nieuwe situatie én komt de deskundigheid van kraamverzorgenden nog beter tot haar recht.

Maar, deze flexibiliteit vraagt om aanpassingen in de huidige organisatie van kraamzorg – en dat blijkt nog niet zo gemakkelijk. Daarom ben ik samen met Bo Geboortezorg en KCKZ aan tafel gegaan met kraamverzorgenden, ouders, managers, ketenpartners (o.a. KNOV en NCJ) en beleidsmakers (o.a. NZa en ZiN) om de benodigde aanpassingen in kaart te brengen. We hebben de tafel gedekt met een co-creatief tafelkleed om ons gesprek hierover te ondersteunen en antwoorden te vinden op de vragen: Wat is er nodig? Welke concrete acties horen hierbij? En wie is hier verantwoordelijk voor?

Wat is er nodig?

Betere afstemming tussen ouders en kraamverzorgenden is cruciaal om tot passende kraamzorg te komen, aldus de tafelgasten. Hiervoor is verbeterde communicatie tussen ouders en kraamver-zorgenden essentieel. Tegelijkertijd is een contextgevoelige organisatie noodzakelijk, die meebeweegt en ruimte biedt voor de gewenste flexibiliteit. Meer flexibiliteit leidt in het huidige systeem tot (nog) meer druk op de werk-privébalans van kraamverzorgenden. En dat willen we graag voorkomen.

Welke concrete acties horen hierbij? En wie is hier verantwoordelijk voor?

Een goede afstemming in het samen plannen van zorg is een wisselwerking tussen de kennis van de kraamverzorgende én die van de ouders. Dit vergt een informerende, maar niet bepalende houding van kraamverzorgenden. De eerste concrete actie luidt daarom: verbeter de gesprekstechnieken van kraamverzorgenden.

De GIZ-methodiek (Gezamenlijk Inschatten Zorgbehoeften) kan hierin uitkomst bieden. Eveneens laat recent onderzoek zien dat met deze methode de zorg beter afgestemd kan worden op de behoefte van ouders. Vervolgens is een gezamenlijke agenda (o.b.v. de GIZ methodiek) wenselijk om het ‘ideale gesprek’ in het gezin te ondersteunen. Voor het KCKZ en Bo Geboortezorg is een rol weggelegd om deze GIZ-methodiek samen met het CZO, de ROC’s en de Geboortezorg Academie in de opleiding te laten landen. Bij deze actie is het van belang dat ouders en kraamverzorgenden een prominente rol krijgen om een goede aansluiting op de praktijk te waarborgen.

Om de flexibiliteit vervolgens te doen slagen in de praktijk is een contextgevoelige organisatie van zorg nodig. De tweede concrete actie luidt daarom: ondersteun kraamzorgorganisaties in het rondkrijgen van de planning in de praktijk m.b.v. praktische oplossingen.

Introduceer duobanen, beloon flexibiliteit van kraamverzorgenden en bied kraamverzorgenden de mogelijkheid zich te specialiseren binnen hun vakgebied. Bovenal, creëer ruimte in het indicatieprotocol om daadwerkelijk flexibeler te kúnnen plannen. We roepen daarom ZiN, NZa en ZN op om de ontwikkelingen van de recent gestarte pilot van Bo Geboortezorg (de KLIM) nauwlettend in de gaten te houden. Deze pilot onderzoekt of een nieuw indicatiemodel, ontwikkeld rondom 13 zorgpakketten, leidt tot meer kraamzorg op maat. Uiteindelijk is het aan kraamzorgorganisaties en KSV’s zelf hier lering uit te trekken, oplossingen te implementeren en ervaringen te delen.

Niet over één nacht ijs

Met deze acties gaan we uiteraard niet over één nacht ijs. Ze vergen tijd, inzet én besef van urgentie. En dat begint, volgens ons, bij het voeren van een goed gesprek. Alleen als alle betrokken partijen uit de kraamzorg met elkaar in gesprek gaan, kunnen de acties daadwerkelijk leiden tot meer flexibiliteit in de kraamzorg. We vragen u daarom: wie nodigt u uit aan tafel voor een goed gesprek over kraamzorg op maat? De tafel is al gedekt met het tafelkleed – u hoeft alleen maar aan te schuiven.

Fleur Lambermon

Fleur Lambermon (1988) is postdoc onderzoeker in de kraamzorg aan de Radboud Universiteit in Nijmegen. In 2021 is zij gepromoveerd op het onderwerp ‘meer flexibiliteit voor meer clientgerichte kraamzorg’. Onderzoek hiernaar voerde Fleur, in samenwerking met Kraamzorg Zuid-Gelderland, uit bij de afdeling Gynaecologie & Verloskunde in het Radboudumc. In 2013 behaalde Fleur cum laude haar Masterdiploma Management, Policy-Analysis and Entrepreneurship in the Health and Life Sciences aan de Vrije Universiteit Amsterdam, waarna zij als onderzoeker in de geboortezorg aan de slag is gegaan.

 

Geef je reactie

Om te kunnen reageren moet u ingelogd zijn. heeft u nog geen account, maak dan hieronder een account aan. Lees ook de spelregels.