Patient Reported Outcome Measures (PROMs) geven inzicht in de door een patiënt ervaren gezondheid. Denk aan pijn en het fysiek, sociaal en mentaal functioneren. PROMs hebben vaak de vorm van vragenlijsten, op papier, online of in digitale apps. Generieke PROMs kunnen eenvoudiger inzicht bieden in aspecten van ervaren gezondheid voor patiënt en zorgprofessional. Dat houdt in dat iedereen de belangrijkste generieke uitkomsten met dezelfde hanteerbare en kwalitatief goede vragenlijsten meet, schrijft de NVZ in een online bericht.
Vragenlijsten
In de afgelopen jaren zijn vele verschillende vragenlijsten ontwikkeld om te meten hoe de patiënt de zorgverlening heeft ervaren. Deze PROMs worden los van elkaar geïmplementeerd. Bovendien zijn ze nog niet voor iedere aandoeningen beschikbaar.
Uit de Waardegedreven zorg scan 2021 van de NVZ blijkt dat slechts 12 procent van de ondervraagde instellingen systematisch PROMs uitvraagt bij alle patiënten. Het merendeel van de respondenten (81 procent) vraagt PROMs uit bij maximaal de helft van de patiënten.
Lastig vergelijken
De uitkomsten van aandoeningsspecifieke PROMs zijn bovendien lastig met elkaar te vergelijken, omdat iedere vragenlijst een andere vorm of opbouw heeft. Hierdoor zijn ze onvoldoende inzetbaar om te kunnen leren en verbeteren voor alle patiëntgroepen.
Landelijke set
Eén landelijke set generieke PROMs voor alle patiënten biedt nu uitkomst. De eerste stappen voor generieke PROMs zijn nu gezet met de vaststelling van een kernset van acht domeinen. Dit zijn: Kwaliteit van leven, Ervaren gezondheid, Fysiek functioneren, Sociaal functioneren/participatie, Angst, Depressie, Vermoeidheid en Pijn. De acht domeinen hebben betrekking op alle patiënten. Op de acht domeinen is een beperkte set vragenlijsten geselecteerd voor het meten van patiëntgerapporteerde uitkomsten. De vragen zijn zo gekozen dat de uitkomsten zijn te vergelijken over specialismen en patiëntengroepen heen. De set is, waar nodig, aan te vullen met met aandoeningsspecifieke PROMs.
Uitkomstgerichte zorg
De set komt tot stand uit het Programma Uitkomstgerichte Zorg. Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) investeerde zo’n 70 miljoen euro in dit pProgramma (periode 2018 tot 2022) om te stimuleren dat zorgprofessional en patiënt samen kunnen beslissen wat voor die persoon de beste behandeling is. En te overleggen waar de kwaliteit het beste is.