Philip van de Poel, redacteur Skipr
Dataplatforms moeten volgens hem ook ongestructureerde data kunnen verwerken. Die data kunnen later met behulp van artificial intelligence en machine learning voor klinische en onderzoeksdoeleinden ontsloten kunnen worden. Kramer. “We moeten niet denken dat we het met alleen wat portaaltjes afkunnen, terwijl dat helemaal de weg niet is.”
Minder sterfte
Als voorbeeld noemt Kramer de ziekenhuisketen Dignity Health. Samen met fusiepartner Mercy is Dignity straks goed voor een jaaromzet die net zo groot is als het volledige Nederlandse budget voor curatieve zorg. “Dignity bouwt in het digitale domein nu iets waar je zo veel informatie uit kunt halen, daar hoeft geen Nederlands ziekenhuis aan te denken. Zo zijn er met digitale hulpmiddelen een aantal zorgpaden ingericht om de praktijkvariatie eruit te halen, onder meer op het gebied van het diagnosticeren en behandelen van sepsis. Na twee jaar volgt de helft van de Dignity-ziekenhuizen deze zorgpaden. Dat heeft al geleid tot 4 procent minder sterfte. Dan heb je het over honderden mensenlevens en daar gaat het om.”
Ontlastend
In Nederland heeft IT deze belofte vooralsnog niet ingelost. “De grote hoop was natuurlijk dat EPD ontlastend zou werken”, zegt Kramer. “Zo wordt dat anno 2018 door de zorgprofessionals niet ervaren. Ook de intuïtiviteit die je bij IT-toepassingen in het consumentendomein vaak wel ziet, zit onvoldoende in de huidige systemen. Toch is het een hele vooruitgang om alle gegevens op één plek te hebben. Maar nog steeds is het vooral een databank van gegevens, terwijl het zich moet ontwikkelen tot een instrument dat je op alle fronten ondersteunt, van zorg en onderzoek tot patiëntenparticipatie en bedrijfsvoering.”
Bredere inzet van IT is wat Kramer betreft onvermijdelijk. “Het interventie- en behandeldeel van ziekenhuizen zal blijven bestaan, maar de opnameduur wordt steeds korter en de traditionele poli gaat eruit. Bij Kaiser Permante in de VS doen ze al de helft van alle consulten digitaal. Dat is de enige manier om als ziekenhuisorganisatie een goede positie te behouden. Ziekenhuizen en zeker UMC’s zijn technologisch gedreven interventiecentra. Die techniek wordt in toenemende mate digitaal bepaald. Patiënten komen voor een kortdurend verblijf in een interventiecentrum steeds meer van overal en nergens. Dat betekent dat je ook steeds meer contact moet hebben met al die partners.”
Sterke eerste lijn
Zover is de Nederlandse zorg nog niet, constateert Kramer. “Ons stelsel heeft ons veel goeds gebracht zoals een sterke eerste lijn, maar ook versnippering. Doordat zo’n sterke eerste lijn in de VS ontbreekt, kunnen de health-systems bij de digitalisering de hele keten van nulde tot en met derde lijn meepakken. In Nederland staat er vaak een muur tussen eerste en tweede lijn. Amsterdam is één van de gebieden met de meest gefragmenteerde huisartsenzorg met nog heel veel éénpitters. Breng die maar eens bij elkaar.”
Toch zal Kramer het Amerikaanse ziekenhuisstelsel niet heilig verklaren. “In de VS bestaat een enorm verschil tussen de bovenkant en de onderkant. Wij zijn altijd geneigd naar die top te kijken, maar als je meer naar een gemiddelde kijkt, dan staat de Nederlandse zorg afgezet tegen de Amerikaanse middenmoot op een hoog niveau.”
Bron: Skipr